Lokale experimenten binnen de Participatiewet: zes voorstellen

De wereld om ons heen, de economie en arbeidsmarkt voorop, veranderen in een razendsnel tempo. Zo snel dat de sociale zekerheidsarrangementen het allemaal niet bij kunnen bijbenen. Veel gemeentes zijn daarom op zoek naar nieuwe wegen. Binnen het kader van de Participatiewet zoeken ze naar nieuwe antwoorden op de uitdagingen in economie en samenleving. MIES denkt daarin actief mee.

Wij pleiten voor experimenten op lokaal niveau. Daar valt nog heel wat over te zeggen. Hier als aanzet een aantal ideeën. Om te beginnen vijf richtpunten die als kader kunnen dienen voor mogelijke experimenten.

  1. Het wegnemen van belemmeringen en ergernissen die zonder al te veel moeite uit de weg kunnen worden geruimd.
  2. Het verminderen, dan wel wegnemen van voorwaarden en verplichtingen.
  3. De mogelijkheid om (een deel van de) verworven verdiensten te behouden.
  4. Variatie in uitkeringshoogte (zowel hoger, als lager).
  5. Ondersteuning bij gewenste uitdagingen die mensen kennen, dan wel oplossen van problemen.

De doelgroep voor lokale experimenten, in eerste instantie de mensen met een bijstandsuitkering, is geen eenduidige groep, maar juist een heel diverse. Om maar eens een paar groepen te noemen: zzp’ers die een (gedeeltelijke) bijstandsuitkering ontvangen, vijftigplussers met een bijstandsuitkering, mensen die langdurig (minimaal vijf jaar) in een uitkeringssituatie verkeren en wijkbewoners met een uitkering. Met de boven geformuleerde richtpunten en de genoemde groepen in het achterhoofd komen wij tot zes mogelijke (experimentele) projecten om de bijstand te moderniseren.

  1. Een traject voor zzp’ers met een (gedeeltelijke) bijstandsuitkering: zij kunnen kiezen voor een lagere uitkering met in ruil daarvoor een volledig regelvrije basisuitkering voor twee of drie jaar. Hierbij is het interessant ook het thema van ‘sociale waarden creatie’ in het oog te houden. Wellicht als voorwaarde voor deelname, of als uitgangspunt voor een wat hogere uitkering.
  2. Een traject voor 50-plussers met een bijstandsuitkering, die zich zelf mogen aanmelden voor het traject, met een volledig regelvrije basisuitkering voor twee of drie jaar, gekoppeld aan de mogelijkheid om ondersteuning te krijgen bij activiteiten die zij willen ondernemen in de vorm van vrijwilligerswerk, mantelzorg, buurtwerk, etc.
  3. Een traject voor gezinnen die langdurig (minimaal vijf jaar) in een uitkeringssituatie verkeren, met een volledig regelvrije basisuitkering voor twee of drie jaar, met expliciete ondersteuning bij mogelijkheden armoedesituaties beter het hoofd te bieden, hulp bij het wegwerken van schulden en het versterken van de startpositie (door middel van ondersteuning in natura – lidmaatschappen, schoolspullen, boeken, etc.) van de in de gezinnen levende kinderen.
  4. Een traject voor een (deel van) een wijk met hoge bijstandsafhankelijkheid, waarbij alle bijstandsgerechtigden een volledig regelvrije basisuitkering voor twee of drie jaar krijgen. In dit traject gaat het niet alleen om de individuele uitkomsten, maar ook om de sociale dynamiek (wat doet een dergelijke situatie met de wijk, met de sociale contacten, het de sociale cohesie, etc.).
  5. Een traject voor een (deel van) een wijk met hoge bijstandsafhankelijkheid, waarbij alle bijstandsgerechtigden een volledig regelvrije basisuitkering voor twee of drie jaar krijgen, gekoppeld aan de mogelijkheid om groepsgewijze ondersteuning te krijgen (”Wat zou ik op basis van mijn talenten en kwaliteiten, wensen en dromen kunnen en willen doen’) deelname aan de groepsgewijze ondersteuning levert nog een extra bonus van 100 euro per maand op. Ook in dit traject gaat het niet alleen om de individuele uitkomsten, maar ook om de sociale dynamiek (wat doet een dergelijke situatie met de wijk, met de sociale contacten, het de sociale cohesie, etc.). Een dynamiek die wellicht nog versterkt kan worden door de groepsgerichte ondersteuning.
  6. Het ontwerpen van een permanent vijfpuntenprogramma in termen van ergernissen en belemmeringen die snel kunnen worden weggenomen. Waarbij het permanent vijf punten blijven, in die zin wanneer er aan de bovenkant een is opgelost wordt er aan de onderkant een volgende toegevoegd.

Beschouw het als een voorzet. Mocht u ermee aan de slag willen in uw gemeente: MIES helpt graag mee.

Start campagne voor OnsBasisinkomen.nl

Eerste Onvoorwaardelijke Basisinkomen door crowdfunding

MIES start zondagavond 12 april haar crowdfunding voor OnsBasisinkomen.nl. Voor 1 juni zal Frans Kerver de eerste Nederlander zijn, die een jaar lang, elke maand, 1000 euro op zijn rekening krijgt gestort. Elke volgende 12.000 euro, die daarna wordt binnengehaald, wordt verloot onder de aanmelders op OnsBasisinkomen.nl. Hiermee wordt recht gedaan aan het basisprincipe van het basisinkomen: een onvoorwaardelijke toelage, los van controle of tegenprestatie. De campagne gaat van start met de vraag: Wat zou u doen als u een basisinkomen had?

Gratis Geld op zondag 12 april

VPRO’s Tegenlicht gaat zondag in op de noodzaak voor een omslag in ons denken over sociale zekerheid. In de aflevering Gratis Geld toont Michael Bohmeyer aan dat de steun voor het basisinkomen in Duitsland aan terrein wint. De verloting van het 10e basisinkomen werd live op de WDR uitgezonden. Groningen komt ook prominent in beeld. We zien Mattias Gijsbertsen in gesprek met Guy Standing, Joop Roebroek en Jan Willen Wennekes vertellen waarom MIES aandringt op experimenten in de sociale zekerheid. Frans Kerver laat in de context van het FreeCafe op Tuinindestad zien, waarom veel mensen op zoek zijn naar nieuwe of misschien wel oude waarden als welzijn, samenkomen, geluk. Hoe verdelen we de taart zo, dat aan ieder mens recht wordt gedaan in onze samenleving. Hoe stappen we uit de ratrace, die vooral steeds meer afvallers telt. Direct aansluitend op de uitzending start MIES haar campagne.

Niet langer wachten

Natuurlijk is een maandelijkse toelage van 1000 euro/maand geen echt basisinkomen. Met OnsBasisinkomen (site en campagne) kan MIES wel de discussie aanjagen en concreet testen, hoeveel mensen (en organisaties) achter het idee staan: een reëel en leefbaar basisinkomen voor iedereen, los van controle en tegenprestatie. Iedereen kan het idee steunen, door:

  • het campagnenieuws in het eigen netwerk te verspreiden
  • te doneren op de campagnesite
  • en/of  jezelf aan te melden als volgende kandidaat.

Kijk daarvoor op de campagnepagina van de Eenprocentclub, die MIES met raad en daad bij staat: https://www.onepercentclub.com/nl/#!/projects/onsbasisinkomen

Meer info:

Website: http://www.onsbasisinkomen.nl

FaceBook: https://www.facebook.com/OnsBasisinkomen

Twitter: @OnsBasisinkomen

Gemeenten gaan aan de slag met experimenten rond de Participatiewet – verslag 27 maart 2015

Door Joop Roebroek

In het kader van ons streven het basisinkomen weer prominent op de maatschappelijke agenda te plaatsen heeft MIES begin 2015 met MOM (Maatschappelijke Ontwikkelingsmaatschappij) uit Tilburg en Sjir Hoeijmakers het initiatief genomen om samen met geïnteresseerde partners na te denken over het opzetten van gemeentelijke experimenten rond de Participatiewet. Centraal staat daarbij het streven de kaders van de Participatiewet zodanig in te richten dat deze burgers meer ruimte verschaft om op basis van kwaliteiten, talenten en wensen deel te nemen aan de samenleving.

Op 27 maart kwamen in Tilburg vertegenwoordigers van 14 gemeenten samen. Voor een enkele gemeente waren dat raadsleden, voor andere gemeenten wethouders en beleidsmedewerkers. Naast de gemeentes waren er ook vertegenwoordigers van DIVOSA (de landelijke organisatie van directeuren van sociale diensten), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Doel van de bijeenkomst was in kaart te brengen wat er binnen de diverse gemeenten aan plannen leeft, na te gaan op welke wijze kan worden samengewerkt en enkele vervolgstappen samen gezet kunnen worden.

De ochtend is voor een deel besteed aan het in kaart brengen van de plannen die leven binnen de aanwezige gemeenten. Dat leverde een divers beeld op. Een enkele gemeente is al concreet bezig met het opzetten van experimenten of het vorm geven aan een traject dat tot experimenten dient te leiden. Andere gemeenten zijn zich aan het oriënteren op de mogelijkheden om experimenten te doen, en er zijn ook gemeenten waar de discussie nog echt in een begin stadium verkeerd. Soms wordt bij die plannen tot experimenten heel expliciet verwezen naar het basisinkomen, in andere gevallen is voor alles sprake van het wegnemen van verplichtingen en sancties binnen de bestaande kaders.

In de ochtend en een deel van de middag kwam vervolgens de onderzoekskant van de experimenten aan te orde. Algemeen kan worden gesteld dat het verstandig is de onderzoekskant van de experimenten zo veel mogelijk te coördineren. Op die manier kunnen de onderzoeksvragen op elkaar worden afgestemd en zijn er tevens getalsmatig voldoende deelnemers om gefundeerde uitspraken te kunnen doen.

Experimenten rond de Participatiewet bieden een aantal mogelijkheden tot variatie inzake de kaders van die wet. Die variatie kan aan de hand van de volgende onderzoeksvragen worden omschreven:

  1. Leidt het verminderen van voorwaarden en verplichtingen tot een hogere inzet van eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de zijde van burgers bij het vinden van betaald werk en verhogen van hun deelname aan de samenleving?
  2. Leidt het (tijdelijke) behoud van een deel van verworven inkomsten (boven op de uitkering), bijvoorbeeld op basis van een vlaktaks van 50 procent, tot een tot een hogere inzet van eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de zijde van burgers bij het vinden en bestendigen van betaald werk?
  3. Heeft een hogere uitkering – wij denken aan een verhoging van 150 tot 200 euro netto per maand – positieve effecten op tot een hogere inzet van eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de zijde van burgers bij het vinden van betaald werk en het verhogen van de deelname aan de samenleving, alsmede positieve effecten op de gezondheid, het welzijn en het welbevinden van burgers?
  4. Leidt het meer centraal stellen van en het creëren van ruimte voor de talenten en kwaliteiten van burgers, gekoppeld aan hun dromen, wensen en verlangens tot een hogere inzet van eigen verantwoordelijkheid en eigen regie van de zijde van burgers bij het vinden van betaald werk en het verhogen van de deelname aan de samenleving?

Twee typen onderzoek zijn nodig om deze vragen van een antwoord te voorzien. Om te beginnen kwantitatief onderzoek. Die onderzoeksopzet beantwoordt vragen inzake participatie (arbeid, vrijwilligerswerk, mantelzorg en andere maatschappelijke activiteiten), gezondheid en welzijn (zowel fysiek, als mentaal), financiën van huishoudens (inkomen, maar ook financiële problemen, zoals schulden), en sociale dynamiek (activiteiten, contacten, leefbaarheid en leefsituatie in wijk, etc.). Het voordeel van dit soort onderzoek is dat het betrouwbare, algemene uitkomsten oplevert. Uitkomsten die vooral vanuit het beleidsperspectief van (groot) belang zijn. Deze uitkomsten zijn veelal vrij algemeen van aard. Het gaat om percentages die in vergelijking tot de uitkomsten binnen de controlegroep belangrijke eerste inzichten opleveren. Toch geven deze uitkomsten nog maar weinig zicht op dieperliggende processen en samenhangen. Ook de directe beleving van deelnemers aan de experimenten wordt niet echt zichtbaar in de uitkomsten van kwantitatief onderzoek.  Daartoe is het van belang naast het kwantitatieve onderzoek ook gedegen kwalitatief onderzoek op te zetten. Dat kan op basis van diepte-interviews, verhalensessies en focusgroepgesprekken, maar kwalitatieve gegevens kunnen ook worden verzameld op basis van dagboekaantekeningen van deelnemers, videobeelden tot en met participerende observaties. Een diepgaande analyse van dat materiaal maakt het mogelijk de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek te verdiepen en aan te vullen. Met name rond thema’s als beleving van deelnemers, mogelijke veranderingen in waardeoriëntaties en de effecten op de sociale dynamiek.

De kracht van onderzoek zit, zeker bij deze experimenten waarbij de hele leefwereld en leefsituatie van burgers van belang is, juist in een creatieve combinatie van beide typen onderzoek.

Tijdens het laatste gedeelte van de bijeenkomst is gezamenlijk nagedacht over de vraag welke vervolgstappen genomen kunnen worden. Dat leverde twee uitkomsten op. Om te beginnen stellen MIES, Sjir Hoeijmakers en MOM brieven op naar de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid om namens de deelnemende gemeentes ruimte te vragen om te kunnen experimenteren. Daarnaast wordt besloten elkaar via de organisatoren goed op de hoogte te houden van ieders activiteiten om elkaar te ondersteunen en zoveel mogelijk coördinatie tot stand te brengen.

Bijeenkomst 27 maart 2015 - MIES, MOM, Sjir Hoeijmakers