Dit gaan mensen doen wanneer ze een basisinkomen krijgen

Een van de belangrijkste thema’s rond het basisinkomen heeft betrekking op de vraag wat mensen die een basisinkomen krijgen vervolgens gaan doen. Gaan zijn minder betaald werken, lui op de bank hangen, vrijwilligerswerk doen, mantelzorg verrichten, meer met hun kinderen ondernemen, weer studeren? En daar bestaan allerlei beelden bij, worden velerlei theorieën op los gelaten. Maar echt weten wat er gebeurt, doen wij niet.

Of beter, ‘deden wij niet’. Daar is sedert begin april verandering in gekomen. Op 12 april 2015 hebben wij als MIES (Maatschappij tot innovatie van economie en samenleving) het experiment ‘OnsBasisinkomen’ gelanceerd. Individuele Nederlanders worden via het experiment uitgenodigd zich te melden voor een basisinkomen en gevraagd op de website van OnsBasisinkomen de vraag te beantwoorden: ‘Wat zou je doen wanneer je morgen een basisinkomen krijgt?’. Op 1 december 2015 hebben inmiddels meer dan 1800 Nederlanders deze vraag beantwoord. In een geval met een enkele woord – ‘Leven!’ –, soms met een korte aanduiding, maar vaak ook met uitvoerig verhaal.

Op basis van de eerste 600 verhalen zijn de antwoorden van de deelnemers aan OnsBasisinkomen nader geanalyseerd. Hieronder treffen jullie een korte publieksversie van de bevindingen aan. Wie kennis wil nemen van de diepliggende analyses en precieze cijfers kan het uitgebreide artikel raadplegen.

Download de korte versie

Download de volledige versie

doneervoorhetderdebasisinkomen

Inleiding

Nooit eerder in de afgelopen decennia stond het basisinkomen zo prominent op de maatschappelijke agenda. Anders dan voorheen is het niet langer een debat dat louter op basis van al dan niet wetenschappelijk gefundeerde argumenten gevoerd. In een aantal gemeenten worden zelfs al voorbereidingen getroffen om op experimentele basis een aantal hoofdkenmerken van het basisinkomen te gaan onderzoeken. Dat betreft voornamelijk het hanteren van een aantal vrijheidsgraden binnen de Participatiewet, zoals de mogelijkheid tot bijverdienen en het opheffen van de sollicitatieplicht.

In dat kader spitst de discussie zich vooral toe op de vraag welke gevolgen die vrijheidsgraden hebben voor het arbeidsmarktgedrag van burgers. De meningen staan daarbij vrijwel loodrecht tegenover elkaar. Enerzijds de bewering dat burgers – en vooral burgers met een bijstandsuitkering – meer ruimte krijgen om op basis van eigen verantwoordelijkheid, ambitie en drive maatschappelijk actief te worden, en niet langer opgesloten te zitten binnen de beperkingen van de wet. Anderzijds wordt betoogd dat een basisinkomen leidt tot minder prikkels om maatschappelijk actief te zijn, met als gevolg luiheid en inactiviteit.  Die discussie berust in het gunstigste geval grotendeels op theoretische aannames van wetenschappers, en meestal op louter ideologische vooronderstellingen van voor- en tegenstanders van een basisinkomen. Er is nog maar weinig bekend over de opvattingen van burgers die de wens hebben een basisinkomen te ontvangen.

Onsbasisinkomen.nl onderzoek

Daar is sedert begin april verandering in gekomen. Op 12 april 2015 lanceert MIES (Maatschappij tot innovatie van economie en samenleving) het experiment ‘OnsBasisinkomen’. Het experiment heeft tot doel door middel van crowd-funding voor individuele Nederlanders voor een jaar een basisinkomen van 12.000 euro te realiseren. Het eerste Nederlands basisinkomen wordt in juni 2015 binnengehaald. Vanaf dat moment start de funding voor een volgend basisinkomen. Individuele Nederlanders worden via het experiment uitgenodigd zich te melden voor een basisinkomen en gevraagd op de website van OnsBasisinkomen de vraag te beantwoorden: ‘Wat zou je doen wanneer je morgen een basisinkomen krijgt?’. Op 1 november 2015 hebben inmiddels meer dan 1800 Nederlanders deze vraag beantwoord. In een geval met een enkele woord – ‘Leven!’ –, soms met een korte aanduiding, maar vaak ook met uitvoerig verhaal.

NB – Het project loopt nog steeds. Op de website van OnsBasisinkomen kunt u zich aanmelden en/of kunt u geld doneren om het volgende basisinkomen mogelijk te maken.

600 verhalen, 28 intenties, vier categorieën

Op basis van de eerste 600 verhalen zijn de antwoorden van de deelnemers aan OnsBasisinkomen nader geanalyseerd. Om te beginnen heeft een inhoudsanalyse van alle 600 verhalen geresulteerd in een lange lijst van exacte quotes waarin burgers hun antwoorden, in de vorm van specifieke gedragsintenties hebben neergeschreven. Deze lijst is vervolgens terug gebracht tot 28 intenties, waarvan de omschrijving dicht blijft bij de beelden die de respondenten zelf gebruikten. Vervolgens zijn 27 van deze 28 intenties nog eens ondergebracht in vier hoofdcategorieën – ‘werken en activiteiten’, ‘zekerheid en financiën’, ‘persoonlijke ontwikkeling’ en ‘zonder zorgen en stress’. De overgebleven categorie, ‘gewoon zo verder’, verwijst naar de stelling dat er verder niet veel gaat veranderen. Vervolgens is op basis van deze categorieën een kwantitatieve analyse uitgevoerd. Alle 600 verhalen zijn minutieus doorgenomen op gerapporteerde gedragsintenties en deze intenties zijn vervolgens op basis de 28 categorieën geteld. Dat leverde uiteindelijk 976 intenties op – soms wordt meer dan één intentie in de betreffende verhalen gemeld.

Twee kanttekeningen

Alvorens nader op de resultaten van de analyse in te gaan, is het goed twee kanttekeningen te plaatsen. De eerste betreft de vraag naar de relatie tussen de gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag van burgers. In de sociaal psychologische literatuur vormen gedragsintenties en de relatie tussen gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag een belangrijk onderzoeksthema. De centrale conclusie ter zake luidt: mensen doen wat zijn van plan zijn te doen en doen niet wat zij niet van plan zijn te doen. En als verbijzondering wordt daarbij opgemerkt dat die relatie sterker is naarmate burgers zelf meer controle hebben op die relatie – een gegeven dat in het geval van het basisinkomen een belangrijke positieve factor vormt. De tweede kanttekening betreft de nadere omschrijving van de populatie waarop deze analyse is gebaseerd. Het zijn burgers die zich zelf hebben aangemeld, hetgeen op de volgende factoren tot een zekere autoselectie leidt: kennis van en belangstelling voor ons project, eerder voorstander dan tegenstander van een basisinkomen, toegang tot internet, en waarschijnlijk ook een geografische bias in die zin dat het project vooral in het Noorden van het land meer media-aandacht heeft gekregen dan elders in het land. Interessant is de vraag welke rol sociaaleconomische status heeft gespeeld. Daar komen meerdere factoren samen. Enerzijds mag worden aangenomen dat eerder hoger opgeleide burgers kennis nemen van het project, maar daar staat tegenover dat burgers met een zwakkere sociaaleconomische positie relatief meer baat hebben bij een basisinkomen. Ook op basis van het grondig analyseren van de 600 verhalen lijkt de tweede factor sterker door te klinken dan de eerste.

Uitkomsten van de analyse

De globale verdeling van gedragsintenties in termen van personen geeft het volgende beeld te zien. Een kleine groep burgers (6,7%) geeft aan dat zij gewoon verder gaan met hun leven zonder dat zij expliciete gedragsveranderingen verwachten. Iets meer dan driekwart (77,2%) van de burgers meldt dat zij op basis van het verkrijgen van een basisinkomen van plan zijn veranderingen aan te brengen in hun werken en activiteiten. Daarbij vormen zes categorieën de kern van de betreffende intenties. Om te beginnen is daar de categorie ‘minder gaan werken’. Ongeveer 10 procent (10,2%) van alle burgers geeft aan minder te willen gaan werken. De gedragsintenties van deze groep burgers wordt na de algemene analyse nog nader onderzocht. Ongeveer een even groot aantal burgers (9,7%) vertelt dat het basisinkomen hen aanzet om ‘werk zoeken dat bij mij hoort’. In die samenhang kunnen ook nog een andere gedragsintentie worden genoemd, ‘op zoek gaan naar werk of een baan’ (0,7%). Vier andere categorieën van werken en activiteiten vormen de hoofdmoot van nieuw te ondernemen activiteiten: ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ (17,2%), ‘maatschappelijke waarde creëren’ (14,0%), ‘studeren en opleiding volgen’ (13,8%) en ‘een onderneming starten’ (12,2%). Daarnaast kan in dit verband nog de categorie ‘dingen doen die er toe doen’ (2,1%) worden genoemd. Twee wat meer afzonderlijke categorieën, ‘niets doen of vakantie vieren’ (0,7%) en ‘reizen’ (3,5%) verwijzen naar meer ‘hedonistische’ gedragsintenties.

De drie andere hoofdcategorieën geven de volgende scores te zien: ‘zekerheid en financiën’ (36,7%), ‘persoonlijke ontwikkeling’ (25,2%) en ‘zonder zorgen en stress’ (16,2%). Categorieën die er daarbij uitspringen zijn: ‘financiële zekerheid en ruimte’ (16,7%) en ‘zekerheid en meer tijd voor mijn kinderen’ (8,5%) bij de tweede hoofdcategorie, ‘zelfontplooiing’  (6,2%), ‘vrij kunnen leven en vrijheid ervaren’ (5,5%) en ‘droom verwezenlijken/mijn hart volgen’ (4,8%) bij de derde, en ‘zonder zorgen en stress leven’ (11,7%) bij de laatste. De gedragsintenties in deze drie hoofdcategorieën kunnen worden opgevat als ‘voorwaarde scheppend’ voor participatie. Zij worden in tweederde van de gevallen ook expliciet gekoppeld aan activiteiten op het terrein van ‘werken en activiteiten’. In de andere éénderde gevallen betreft het activiteiten die vooraf gaan aan het weer actief gaan deelnemen aan de samenleving, dan wel zelf als zinvolle vorm van participatie worden opgevat.

Genoemde alternatieven voor werk

In de analyse zijn verder nog twee andere aspecten nader onderzocht. Om te beginnen is de groep die aangeeft minder te willen gaan werken (10,2%) onderzocht op de vraag of zij dan alternatieven aangeven. Dat blijkt in driekwart van de gevallen (75,4%) het geval te zijn. Dat betreft de volgende categorieën: ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ (25,3%), ‘meer tijd voor mijn kinderen’ (25,3%), ‘studeren en opleiding volgen’ (20,9%), ‘maatschappelijke waarde creëren’, (17,9%) en ‘een onderneming starten’ (10,4%). Daarnaast is onderzocht in hoeverre er verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Uit deze laatste analyse kwamen niet echt verrassende uitkomsten. De verschillen die er zijn, liggen eigenlijk voor de hand. De belangrijkste zijn: vrouwen scoren relatief hoger op de hoofdcategorie ‘zekerheid en financiën’ en ‘minder zorgen en stress’, en relatief lager op ‘werken en activiteiten’. Dat heeft alles te maken met het feit dat binnen de veronderstelde populatie vrouwen, vaak als alleenstaande ouder, de verantwoordelijkheid dragen voor het wel en wee van kinderen. Dat versterkt het belang van de categorieën ‘zekerheid en financiën’ en ‘minder zorgen en stress’ in vergelijking tot de categorie ‘werken en activiteiten’. Binnen de hoofdcategorie ‘werken en activiteiten’ scoren vrouwen, ook dat is niet verbazingwekkend, op de categorieën ‘vrijwilligerswerk en mantelzorg’ en ‘het creëren van maatschappelijke waarde’.

Conclusies

Welke conclusies kunnen op basis van bovenstaande analyse worden getrokken met betrekking tot de gedragsintenties van burgers bij het vooruitzicht dat zij een basisinkomen krijgen?

Mensen zijn niet lui

De uitkomsten stroken in elk geval in het geheel niet met de populaire tegenwerpingen tegen het introduceren van een basisinkomen, dat het burgers lui zou maken en de lust zou ontnemen om maatschappelijk actief te zijn. Integendeel. Het verkrijgen van een basisinkomen biedt burgers blijkbaar direct en indirect veel ruimte en inspiratie om actief betrokken te blijven bij de samenleving. Meer nog, om die betrokkenheid ook naar een hoger niveau te tillen. Dat blijkt met name uit de uitkomsten in termen van ‘werken en activiteiten’. Twee derde van de burgers verwijst naar activiteiten in termen van ‘op zoek gaan naar werk of een baan’, ‘werk zoeken dat bij mij hoort’, ‘dingen doen die er toe doen’, ‘een onderneming starten’, ‘maatschappelijke waarde creëren’, ‘vrijwilligerswerk of mantelzorg doen’ en ‘studeren en een opleiding volgen’. Slechts een enkeling noemt ‘niets doen’, ‘vakantie vieren’ of ‘reizen’. Verder blijkt dat van de burgers die aangeven minder te willen gaan werken drie kwart dat werk verruilt voor andere activiteiten, zoals het starten van een onderneming, maatschappelijke waarde creëren, vrijwilligerswerk en mantelzorg, studeren en het meer tijd nemen voor het begeleiden en opvoeden van hun kinderen.

Veelkleurige beeld van maatschappelijke participatie

Verder geeft deze analyse – op basis van overeenkomst in populatie –  al enig zicht op motieven, verwachtingen en gedragsintenties van burgers die, naar het zich laat aanzien, de komende tijd deel gaan nemen aan lokale experimenten met een basisinkomen, dan wel versoepeling van de voorwaarden voor het ontvangen van een bijstandsuitkering. Die vooronderstelling levert op zijn minst twee belangrijke inzicht op voor het onderzoeken en evalueren van deze experimenten. Om te beginnen het gegeven dat begrippen als ‘maatschappelijke participatie’, dan wel ‘werken’ of ‘activiteiten’ breed, niet zozeer vanuit (traditioneel) arbeidsmarktperspectief, wetenschappelijke vooronderstellingen of vanuit de veelal gehanteerde beleidstheorie, maar liefst vanuit het perspectief van de onderzochte populatie geformuleerd dienen te worden. Dat levert een veelkleuriger en rijker beeld op dan genoemde (standaard) interpretaties. Daarnaast het inzicht dat de vraag of burgers de intentie hebben, in welke vorm dan ook, actief te worden, voor een deel ook afhankelijk zijn van andere overwegingen of voorwaarden. In deze analyse komen zij bovendrijven in termen van ‘zekerheid en financiën’, ‘minder zorgen en stress’ en ‘persoonlijke ontwikkeling’. Dat zijn aspecten die in onderzoek en evaluatie van de lokale experimenten een zeker zo belangrijke plaats dienen te krijgen. Zij zijn immers voorwaarde scheppend voor een rijkere deelname aan het maatschappelijke leven. Dat heeft niet alleen inhoudelijke implicaties, maar vraagt ook om een bredere onderzoeksopzet dan louter surveyvragen.

Of nog scherper geformuleerd: Waar het gaat om het beantwoorden van vragen over de effecten van de invoering van een basisinkomen moet het burgerperspectief als een zeker zo valide uitgangspunt worden gehanteerd als wetenschappelijk theoretische dan wel beleidstheoretische invalshoeken. En dat centraal stellen van het burgerperspectief vraagt ook om andere, vooral kwalitatieve en ‘story-telling’ onderzoeksmethodieken.

Download de korte versie

Download de volledige versie

doneervoorhetderdebasisinkomen

 

17 gedachten aan “Dit gaan mensen doen wanneer ze een basisinkomen krijgen”

  1. Dan ga ik leven en kan ik me vrij voelen zonder de druk dat ik vanalles moet en gaan doen waar ik voor hier ben … Mijn kennis uitdragen en delen op mijn unieke manier en cursussen volgen die ik interessant vind omdat daar dan tijd voor vrijkomt en mijn hobby’s uitvoeten zonder de druk dat ik weer vanalles moet om mijn kosten te betalen. Ik ben vanaf dag 1 al vóór een basisinkomen…!!

  2. Ik denk dat een basis inkomen een goed begin is om over na te gaan denken , wat kunnen we doe zodat we allemaal plezier in het leven kunnen krijgen . Zo als het nu gaat ,gaat het niet goed. Veel mensen ik dus ook zijn onrustig . Deze onrust komt voor namelijk door geld , kan ik wel alles betalen deze maand . We zitten nu een maal in de draai molen die we zelf niet meer kunnen stoppen.we moeten elke maan toch weer een hoop geld betalen aan instanties . internet , zieken kosten , huur en levens onderhoud. waar we niet onderuit komen. Heel leuk dat we er gebruik van mogen maken, maar het word steeds duurder en geeft mensen onrust .En dat gaat en kosten van de kwaliteit van het leven. Hier door worden mensen lusteloos . Ik denk als die onrust weg valt bij de mensen ,zij zeker zelf weer plezier in het leven krijgen . Zij gaan dan van zelf weer van alles onder nemen. Maar dat kan natuurlijk niet alleen in Nederland.Wand dat heeft een aan zuigende werking .

  3. Ga maar eens op Cuba kijken wat er dan gebeurt … bijv. als arts opgeleiden werken dan als portier (in de buurt van toeristen omdat ze dan fooien ontvangen) om zich nog enige luxe te kunnen permitteren.

  4. Ik denk als we alleen uit gaan van een basisinkomen ,veel mensen dingen als van zelf sprekend gaan vinden. De samenleving moet ook wel kunnen blijven draaien .Er moet wel brood op de plank komen en er moet voor elkaar worden gezorgd .dus eigen verantwoordelijkheid is heel belangrijk en dat voor iedereen op zijn niveau en kunnen. We zouden dan meer moeten uit gaan van een aanvulling ,anders er weer te veel mensen aan de kant blijven staan. we moeten iedereen er bij betrekken zodat iedereen deel uit maakt van de samenleving.Als we allemaal een beetje doen om de samenleving draaiende te houden .Hebben we samen ook meer tijd voor elkaar en om leuke dingen te doen .

  5. Wat ga ik doen als we allemaal een basisinkomen krijgen: nou meer stress, omdat ik meer belasting moet betalen. Het geld moet ergens vandaan komen.

    1. Ik weet wel zo als we het nu doen , veel mensen niet profiteren van de voor uitgang. Bijna alles wordt uitgedrukt in geld . Het weer houd mensen om dingen te onder nemen ,als er geen geld voor is. Jammer we zouden zo veel met elkaar kunnen realiseren met gesloten beurs. We vergeten waar het alle maal om draait, die tijd dat we hier zijn zo goed en leuk mogelijk leven . We maken niet op de goede manier gebruik van onze wereld . We zijn zelfs zo dom dat we de lucht die we nodig hebben om te leven vervuilen . En juist dat geld wat we denken nodig te hebben zorgt ook voor veel strijd onder de mensen.

    2. uiteraard gaat belasting omhoog maar niet heel veel meer omdat andere voorzieningen ‘obsolete’worden. denk aan toeslagen, uitkeringen(bijstand, ziektewet, ww wao enz.)En belasting betaal je enkel over verdiend loon bovenop je basis. En diezelfde basis geld voor je hele gezin. dus heb je vrouw en 2 kids , heb je 4 keer basis in huis. basis voor iedere nederlander dus.

  6. Ik beschouw het hebben van een uitkering gelijk een basisinkomen. Vanuit dit standpunt denk ik dat ik dan werk kan zoeken die wat extra’s betaalt, zodat ik enkele honderdjes per maand erbij verdien en niet armlastig hoef te zijn. In mijn situatie zal 250 per maand erbij ruim voldoende zijn, en dan zie ik het als bijvoorbeeld voor tot 15 Euro de 4 uur 5 dagen p/w voor simpel werk bijvoorbeeld al zitten. Zo heb ik 1250 voor mij alleen elk maand binnen. Zat.
    Zelf heb ik iets van het ethos wat dat betreft. Ik ben niet zo gecharmeerd van het hebben van een uitkering, en dan voltijds werken voor een volle zwart loon gelijk aan het legale loon.
    Als een vakman die een huis totaal verbouwt 50 per dag vraagt, dat is, gezien het aard van het werk en de lonen van tegenwoordig ook zeer schappelijk. Wat is 1000 per maand erbij met wat geluk? Niet erg veel hoor. 2000 voor een vakman is een normale, doch wat lage loon.
    Maar ik ben ook niet gecharmeerd van dat de UWV bijvoorbeeld je helemaal de vernieling inschopt als je enkele tientjes tot een paar honderdjes per maand erbij klust. Het is juist heel goed voor de economie, je koopt er wel wat extra’s. BTW is toch al 21% met zowat alles, niet?
    Daarom dient het publiek ook te weten, dat als iemand bijvoorbeeld een schilder nodig heeft, dat ie tot een bepaald limiet dient te betalen.

  7. Het basisinkomen, ik weet er niet veel van maar het klinkt wel positief. De mensen zorgen er zelf uiteindelijk voor of ze meer willen doen en dus meer geld nodig hebben? Daarbij hoort dan natuurlijk een baan. Luiheid zou een gevolg kunnen zijn maar volgens mij vervelen veel mensen zich uiteindelijk dan toch ook weer. De druk die het basisinkomen wegneemt is ook beter voor de gezondheid lijkt mij persoonlijk. En dat is weer goed voor de zorgkosten. Het geeft vrije ademruimte. Het geeft een mens tijd en ruimte om eens te kijken wat hij/zij nu echt wil en kan. Wat mij opvalt is dat iemand die bijvoorbeeld een verkeerde beroepskeuze heeft gemaakt daar nog moeilijk uitkomt omdat zijn of haar CV nu eenmaal is opgebouwd uit ervaring in dat beroepsgebied. Terwijl er nog zoveel meer kwaliteiten in de mens zitten!

  8. Kunnen wij in plaats vanuit GELD te denken, eens uitgaan van iets anders: TIJD. Zo gek is dat niet, gelet op het veelgehoorde “Tijd is Geld” … Mijns inziens is iedereen in principe even rijk: iedereen heeft 24 uur in een dag. Wanneer je van die 24 uur per dag / 168 uur per week / 8736 uur per jaar een deel besteedt aan voor de maatschappij (breed op te vatten) nuttige activiteiten; krijg je daarvoor iets terug: geld. De problemen ontstaan wanneer de een voor zijn of haar tijd méér geld ontvangt dan de ander. Om dat te voorkomen, zou iedereen voor de eerste 1600 uren evenveel moeten ontvangen: het basisinkomen.

  9. Als reactie: als we allemaal een bepaalde tijd steken in taken die moeten worden gedaan ,om de samenleving draaiende te houden . Hebben we geen geld nodig . Maar alleen elkaar. Geen commercie meer . Maar gewoon doen wat nodig is. Verder lekker genieten ,van elkaar en van de mooie wereld om ons heen . Hoe dom kunnen we zijn ,dat we alleen maar bezig zijn met geld. Kijk om je heen, door al dat geld staat de wereld op zijn kop.

  10. Hi, I read this with much interest, with the help of google translate. I believe this is an incredibly important body of work. Not just for the Netherlands, but also for every other nation in the world. The impact of technology on our future has huge opportunities for social change, and massive consequences if we do nothing. In the interest of receiving a wider readership, I highly recommend you have this translated to English.

  11. Ik ben vóór. Als ik hoor dat uitkeringsgerechtigden ‘lui’ zijn, omdat ze niet werken, schiet dat bij mij in het verkeerde keelgat.
    “Ze willen niet werken, want er is werk genoeg” hoor je dan.
    Nou, neem maar van mij aan, dat een heleboel vacatures die je ziet géén echte vacatures zijn.
    Bedrijven zetten iets op sites als “Indeed”, maar als je telefonisch informeert hoor je: Nee, we hebben geen vacature.
    In bijstand: 5x per week verplicht solliciteren! Probeer het eens een weekje?
    Bang zijn dat als je spulletjes op Snuffelhoek verkoopt, je gekort wordt op je uitkering!
    Moet ik nog verder gaan?
    Afschaffen van de sollicitatieplicht zou al een heel stuk stress schelen.

  12. Ik heb de afgelopen jaren heel veel moeite gestoken in het aansluiting vinden van mijn persoonlijke kennis, vaardigheden en attitude, op de arbeidsmarkt. Ik woon in een deel van Nederland waar de werkgelegenheid in vergelijking met de rest van het land klein is. Ik ben hoger opgeleid, maar nu uitkeringsgerechtigd sinds twee jaar. Multicultureel qua achtergrond, ben ik vaak een van de eersten die er uit vliegt een van de laatsten die aan de bak komt. Dit na vele jaren geen echte arbeidsbetrekking meer te kunnen vinden, ik beschik niet over een afgeronde beroepsdiploma. Banen zijn er steeds minder, crisis volgt na crisis.

    De zogenaamde mogelijkheden die men biedt vanuit het stelsel uitkering sluiten niet aan bij mijn capaciteiten, de wens om maatwerk te leveren ter arbeids reintegratie lijkt een droomwolk. Ik ben van de twee generaties na de babyboomers die onder de huidige weg die we in dit land zijn ingeslagen, altijd wel bij een van de groepen hoort welks moedwillig nu officieel dreigen uitgebreid te worden; the least, the last, the lost en the latest. Ik durf zelfs te beweren dat we nu een sociaal maatschappelijk debat aan het aan gaan ten aanzien van het basisinkomen omdat het noodzaak is geworden ook in dit land, onder alle (nationale/mondiale) hervormingen en de economische crisissen. Er is in dit land gefloreerd onder het kapitalisme voor eeuwen, onder andere omstandigheden, deze zijn (ten dele)verandert. En nu zorgt hetzelfde systeem diens keerzijde.

    De vrijheden en andere verworvenheden die Nederland ooit groots maakte zijn op microniveau in het gedrang, er is niet alleen een kloof tussen burgers en politici, of perspectieven, er is een gecreëerd in welvaart, dit binnen de breedste definitie van het woord, waardoor de enge definitie van het materiele gedeelte dusdanig onder druk staat voor mensen die zich ergens in hun leven meerdere malen tot een van de groepen kunnen beoordelen welks, met verstrekkende gevolgen voor diens levensgeluk. Hard je best doen en beloning naar maat is daarin niet meer een gegeven waarheid in dit land.

    Er zijn verdelingen op het moment en waar wij over spreken is in deze de verdeling tussen welvarend, en leven om en nabij de armoedegrens; toenemende discrepantie op kansen in het leven. Hier volgt uit dat we hier spreken over het geluk van de mens, en een menswaardig leven kunnen leiden, bijdrage doen en bouwen hier aan; c.q. het goede leven en al wat dit omvat voor het individu.

    Banen verdwijnen, competitie is dusdanig toegenomen, een baan is tegenwoordig 12 uur ergens aan de slag zijn in plaats van 32/36 uur. De invulling van een functie is 5x meer werk, kva, dan in de jaren 70/80 en wellicht 90. 10 procent van welvarend Nederland bezit inmiddels 60% van alle welvaart in dit land, sinds de invoering van Europa 2.0. Grenzen staan open (niks mis mee in theorie), ware het niet dat de bedrijven die voorheen voor de florerende werkgelegenheid zorgden, allemaal verkocht, of verdeelt verkocht en gefuseerd en verhuist zijn en deze niet tot nauwelijks het gat vullen dat gecreëerd is door deze veranderingen (ten behoeve van voornamelijk de eerder genoemde 10%). Om over een “etnische boete” nog maar niet te spreken, want een nieuwe term verzinnen voor racisme om niet zo te noemen is een ding. Maar nadat zulks onderzoeken publicatie doen, dan na een 10 jaar durend debat over het woord allochtoon met wens van de overheid op zulks moment wel kan verdwijnen (zodat over dit geen maatschappelijk debat plaats hoeft te vinden omdat het nu makkelijker is dit te ontwijken, daar de schaarste zich ingezet heeft) het is allemaal indicatief van pure cognitieve dissonantie vanuit de norm, en bevorderd en voedt de inzet van het vergroten van de kloof. Daarmee gezegd, mag ik concluderen dat wij hier te maken hebben met marginalisatie door dit kenmerk op al deze vlakken en de plekken/ wijze waarop dit debat gevoerd wordt omtrent werk en inkomen (van media tot het instituut van de politiek).

    Vanuit dit perspectief, mijn perspectief, sta ik daarom achter de ideologie en praktijk van een basisinkomen, omdat dit garanties biedt, om een menswaardig leven te leiden en hoop biedt aan ieder individu om in het leven te komen tot een goed leven (het goede leven), door de kansen van dien te vergrootten en de perverse prikkel die inherent is aan een vrije marktwerking te bufferen.

    Het zou helpen mensen hun talenten naar kunnen en inzet op de juiste plek te krijgen en op deze manier bij dragen aan niet alleen diens autonomie maar ook de kwaliteit van de bijdrage welks geleverd wordt, en die belonen, wegen en ‘sustainable’ innovatie creëren, als ook eer doen aan het meest kostbare van het Nederlandse gedachtengoed omtrent wat het is om Nederlander te zijn, namelijk dat iemand die wil niet achter gelaten wordt, daar waar dit inmiddels centraal staat in het sociaal maatschappelijk debat omtrent werk en inkomen en het basisinkomen. Het zou helpen de gecreëerde toenemende kloof te bufferen, voor de te komen generaties die niet dezelfde keuzevrijheid zullen kennen in het leven zoals hun ouders of grootouders. Door deze garant te stellen op deze manier; een manier welks, wel de huidige wereld, Nederland als natie binnen Europa en de digitale revolutie (welks nog lang niet gestopt is) mee neemt (vermindering werkgelegenheid; hetzelfde als tijdens de industriële revolutie).

    Dit is waarom ik het idee van een basisinkomen steun, ondanks alle tegenstand welks deze zal ondervinden vanuit de heersende norm welks zich tracht in stand te houden; het is altijd in de schaduw en/of scheuren binnen een dergelijke norm, waar eerst ongezien een idee vanuit spruit, van significante betekenis; het basisinkomen is een dergelijk idee/notie, van deze tijd en niet een geromantiseerd verleden, of enkel ten goede van een heersende norm welks gedijt onder de huidige situatie.

    Ik wou dat meer mensen wisten wat het is om telkens iedere dag je dromen te zien sterven en het geluk je onthouden te zien worden, zo dichtbij en tegelijk zo ver weg. Zoals dat is met de kenmerken en domeinen van marginalisatie:

    De domeinen in de basis van dien:
    -De morele afkeuring
    -Het (beoogd?)geringe economische rendement
    -De geringe sociale weerbaarheid van de uitgesloten groepen
    -Een slechte rechtspositie voor dien

    Leidend tot wat we nu zien in dit maatschappelijke debat:
    -Het niet uitgesloten worden maar er ook niet bij horen
    -Geen vreemdeling maar ook niet een van de jongens
    -Alles gunst of leen
    -Altijd met anderen samen en in nabijheid maar toch vaak eenzaam

    c.q. marginalisatie en de huidige vorm van dien in op financieel maatschappelijk opzicht dreigt verder ingezet te worden, voor niet alleen de traditionele groepen welks deze mechanismen eerder tegen kwamen op grond van individuele kenmerken, maar hele generaties op het moment en in de nabije toekomst. Vanuit mijn persoonlijk perspectief zie ik dit ook als een voedingsbodem voor extremistisch gedachtengoed, welke kant van het spectrum dan ook, daar sociale uitsluiting/marginalisatie, altijd een vorm van agressie is waarvan de agressor de blaam bij het slachtoffer legt; het is ongezien geweld.

    Wat ik zou doen als ik een basisinkomen had, een opleiding zelf betalen, een auto aanschaffen als ik werk had gevonden, een paar jaar werken binnen een functie met certificering en deze verder uitbouwen. En eindelijk weer eens naar een land waar ik in de zon ongemerkt me tussen de mensen kan begeven en het idee hebben dat ik ergens bij hoor. Als ook een abonnement nemen op de sportschool, of een kamer inrichten met apparatuur om te sportten.

    Ik weet niet of mijn bijdrage iemand boeit, maar gezien de materie kon ik het niet laten om desondanks mijn persoonlijke mening achter te laten (al gaat dit tegen mijn beter weten in met ‘posts’ op het internet. Ik hoop dat nog vele mensen deze website vinden en wellicht mijn bijdrage hier lezen en het ze aan het denken zet, van welke generatie dan ook, of welke mate van welvarendheid dan ook in onze Nederlandse samenleving.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *